Het is misschien niet de eerste keer dat u in één huis gaat wonen met een partner. Toch blijft het een grote stap, waardoor er waarschijnlijk veel verandert in uw leven. Gezellig samen eten, samen de avonden doorbrengen, samen wakker worden, u kijkt er vast naar uit. Het is verstandig om daarnaast ook stil te staan bij een aantal andere zaken. Hoe gaat u bijvoorbeeld om met de spullen die u dubbel heeft? Koopt u samen een nieuwe woning of trekt u in bij uw partner? Of gaat u misschien samen huren? Hoe gaat u de geldzaken regelen? Door hierover nu goede afspraken op papier te zetten, kunt u voorkomen dat u later misschien in de problemen komt.
Samenlevingscontract
In een samenlevingscontract kunt u belangrijke afspraken vastleggen. Onderdelen hierin zijn bijvoorbeeld:
- Uw bijdrage aan de huishouding
- Uw bezittingen
- Uw eigen woning
- Uw erfenis
Uw bijdrage aan de huishouding
Wie betaalt wat aan de gezamenlijke huishouding? Misschien wilt u beiden de helft betalen, maar een andere verdeling kan ook. Praat samen over wat u redelijk vindt. Als u deze afspraak op papier zet, kunnen er later geen misverstanden over ontstaan.
Uw bezittingen
Als u gaat samenwonen, koopt u waarschijnlijk ook samen meubels of andere zaken. Dan kan het gebeuren dat u later niet meer weet welke spullen van u persoonlijk waren en welke van u samen zijn. In een samenlevingscontract kunt u een lijst maken met bezittingen die alleen van u of alleen van de ander zijn, zoals een auto, bepaalde meubels of apparatuur. Daarmee voorkomt u problemen als u ooit uit elkaar gaat.
Eigen woning
Gaat u bij uw partner wonen in zijn of haar koopwoning, dan blijft het huis van uw partner. Als u samen niets regelt, gaat het huis bij overlijden van uw partner naar de erfgenamen. Die kunnen beslissen wat ze met het huis doen. Heeft u samen een huis gekocht en heeft u niets geregeld, dan gaat bij overlijden de helft van het huis naar de erfgenamen van uw partner. Met een testament of notarieel samenlevingscontract kunt u regelen dat u in het huis kunt blijven wonen.
Huurwoning
Voor een huurwoning kunt u niets regelen in een samenlevingscontract. Als u bij uw partner in een huurwoning intrekt, kunt u aan de verhuurder vragen of u medehuurder mag worden. De verhuurder hoeft daar niet mee in te stemmen. Als u geen medehuurder bent en uw partner overlijdt, dan kan het zijn dat u na zes maanden moet vertrekken. Bij overlijden kunt u de verhuurder wel vragen of u het huurcontract mag overnemen. Misschien moet u daarvoor naar de rechter. Na twee jaar samenwonen moet de verhuurder uw verzoek om medehuurder te worden goedkeuren. U wordt dan samen verantwoordelijk voor het betalen van de huur. Ook kunt u dan in de woning blijven als uw partner overlijdt of verhuist.
Uw erfenis
Als u samenwoont, erft u niet automatisch van uw partner. Als u niets regelt, gaan uw bezittingen naar uw wettelijke erfgenamen. Dat zijn de kinderen en als die er niet zijn ouders of verdere familie. Wilt u dat uw partner alle gezamenlijke bezittingen krijgt als u overlijdt en kan blijven wonen in het huis dat u samen heeft gekocht? Dan kunt u dat regelen in een samenlevingscontract met een verblijvingsbeding. Een verblijvingsbeding is alleen geldig als u het samenlevingscontract bij de notaris afsluit. Persoonlijke bezittingen kunt u niet met een samenlevingscontract nalaten aan uw partner. Daarvoor is een testament nodig. Voor een testament moet u naar de notaris. Een andere manier om uw erfenis te regelen is trouwen. Door een huwelijk wordt u automatisch elkaars erfgenaam.
Uw erfbelasting
Als u meer dan 2418 euro erft van uw samenwoonpartner, moet u daar erfbelasting over betalen. Gehuwden hebben een vrijstelling van ongeveer 723.526 euro. Als u samenwoont kunt u ook zo’n hoge vrijstelling krijgen door een samenlevingscontract op te stellen bij de notaris. Dan krijgt u deze hoge vrijstelling na een halfjaar. Zonder samenlevingscontract krijgt u de hoge vrijstelling pas na vijf jaar samenwonen.
Inkomsten
- AOW
Krijgen u en uw partner nu allebei een AOW voor alleenstaanden? Dan gaat uw AOW omlaag als u gaat samenwonen. Als u alleen woont, krijgt u 70 procent van het netto minimumloon. Als u samenwoont krijgt u 50 procent van het netto minimumloon. Door te gaan samenwonen komt u samen uit op 100 procent, net als gehuwden. - Pensioen
Ontvangt u ouderdomspensioen van een pensioenfonds? Dat blijft in de meeste gevallen gelijk. Alleen als u pensioen ontvangt van het ABP, kan het zijn dat u minder krijgt als u gaat samenwonen. Dat is alleen het geval als u voor 1995 bij dit fonds pensioen heeft opgebouwd. Vraag dit na bij uw pensioenfonds. - Partneralimentatie
Ontvangt u partneralimentatie? Die stopt als u gaat samenwonen. - Andere inkomsten
Heeft u andere inkomsten, bijvoorbeeld een bijstandsuitkering of nabestaandenpensioen? Ook hierop kan samenwonen van invloed zijn. Vraag dit na bij de uitkerende instantie.
Partnerpensioen
Als één van u beiden overlijdt, dan wilt u dat de ander verzorgd achterblijft, zonder in de financiële problemen te komen. Daarvoor is partnerpensioen bedoeld, ook wel nabestaandenpensioen genoemd. Als u na uw pensioendatum gaat samenwonen, dan heeft uw partner geen recht op partnerpensioen. Hij of zij moet dan dus zelf voldoende inkomen of vermogen hebben. Als u nog niet met pensioen bent als u gaat samenwonen, kunt u uw partner aanmelden bij uw pensioenfonds. De regels daarvoor verschillen per pensioenfonds. Sommige fondsen willen een notarieel samenlevingscontract zien of eisen dat de samenwoning minimaal vijf jaar duurt. Vraag aan uw pensioenfonds wat de voorwaarden zijn.
Inkomstenbelasting
Als u samenwoont kunt u voor de belasting partners worden. Dat heeft voordelen, omdat u dan samen aangifte kunt doen. Daarbij kunt u aftrekposten en vermogen zo gunstig mogelijk onderling verdelen om belasting te besparen. Met een notarieel samenlevingscontract bent u altijd fiscaal partner. Zonder notarieel contract kunt u alleen fiscaal partner zijn als u voldoet aan een van de andere eisen, bijvoorbeeld als u samen een huis heeft gekocht.