'Ik ben van Jordine gaan houden.'
Fred: “De ouders van Jordine wonen bij mij op de galerij. Ze vertelden dat degene die Jordines hondje Spike elke morgen uitliet, dat te zwaar vond worden. Ik riep meteen: ‘Dan doe ik dat toch?’ In eerste ¬instantie liet ik alleen Spike uit, maar al snel bleef ik ook koffie drinken. En wat opruimen, een klusje doen, boodschappen halen. Ik ben er elke doordeweekse dag, van negen uur tot een uur of elf. Als ze een minder goede dag heeft, help ik Jordine soms uit bed, of er weer in voor de middag.
Soms, als Jordine een ongelukje heeft omdat ze het toilet niet op tijd haalt, ruim ik dat op. Dat is toch niet meer dan normaal? We hebben een hechte band gekregen. Jordine zou me niet meer willen missen. Ik help haar graag, het geeft mij voldoening en het is gezellig. Het klinkt misschien gek, maar ik ben van haar gaan houden. Ze is zo spontaan en maakt altijd een grapje, terwijl het er met haar gezondheid niet zo best voor staat. Door Jordine te helpen, ontlast ik haar ouders. Zij doen ook veel voor haar. Verder komt er twee keer per week huishoudelijke hulp en wordt ze elke avond door iemand van thuiszorg in bed geholpen. Op deze manier kan Jordine zelfstandig blijven wonen.”
'Ik heb moeten leren om hulp in te schakelen'

Lies Boerland (72) uit Utrecht zorgt voor haar echtgenoot Ben (78), die dementerend is.
Lies: “Steeds vaker merk ik dat hij verder ‘weg’ is dan ik denk. Een gesprek voeren kan niet meer. Hij is snel mopperig, onrustig en opstandig. Hij wéét dat hij de grip op zijn geheugen verliest, en vecht daar voortdurend tegen. Ik wil zo lang mogelijk voor hem blijven zorgen, in zijn eigen, veilige huis. Eind vorig jaar zat ik niet lekker in mijn vel. Ik realiseerde me dat mijn vrijheid me werd afgenomen. Hulp vragen vond ik moeilijk, maar het móest, als ik wilde blijven functioneren tenminste.
¬Gelukkig deden onze dochters al een voorzetje; zij komen om de beurt eens in de twee weken lunchen met Ben. Daardoor kan ik mijn vrijwilligerswerk in de Domkerk blijven doen. Heel fijn, ¬anders wordt mijn wereldje snel klein. Ook twee buurvrouwen springen ¬regelmatig bij en elke vrijdag komt ¬Peter van thuiszorgorganisatie JoostZorgt om met hem te wandelen, of naar een zorgboerderij te gaan. Gelukkig zitten we op dit moment in een rustig vaarwater. Maar hoe wordt het als ik Ben niet langer even alleen kan laten om een boodschap te doen? En hoelang houd ik het zelf vol? Ik word ook ouder en krijg klachten, zoals artrose in mijn voet.”
'Als oudste dochter ben ik de klos'
Gerda Verdonk (61) uit ‘s Hertogenbosch regelt alles voor haar moeder Corrie (89).*
Gerda: “Na een hersenbloeding belandde mijn moeder in een revalidatie¬kliniek. Na een half jaar mocht ze weer naar huis. Een oude, eigenwijze vrouw in een rolstoel die overal hulp bij nodig had. Ik vond dat ze niet meer thuis kon wonen, maar mijn broer en zus beloofden voor haar te zullen zorgen. Moeder is nu drie jaar thuis en al die tijd is ze niet onder de douche of in bad geweest. Ze is vies, ze ruikt en haar kleren zijn stuk. En ze is altijd boos. Mijn zus en broer gaan hooguit vier keer per jaar bij moeder langs.
Mijn zus zegt dat ze er niet ¬tegen kan en gelijk ruzie krijgt. Mijn broer zegt: ‘Ik moet ook aan mezelf denken.’ Ik ben de oudste zus en ik kan niet goed voor mezelf opkomen, dat is ¬altijd zo geweest. En dus ben ik de klos. Omdat ik het in mijn eentje niet meer aankon, kwam er een maatschappelijk werkster met me praten en schoot de huisarts me te hulp. Hij ging een tijdlang iedere twee weken bij moeder langs. Het ergste is dat moeder tegen ¬iedereen zegt dat ik amper kom. Ze is mijn moeder, maar ook een heel ¬onaardige mevrouw van 89. Ik vind mezelf een pechvogel en misschien nog wel dom ook.”
* De namen van Gerda Verdonk en haar moeder Corrie zijn om privacyredenen gefingeerd.