Eerstelijnsverblijf is een medisch noodzakelijk, kortdurend verblijf in een zorginstelling. Het is een belangrijke voorziening voor als het thuis (nog) even niet gaat. U komt in aanmerking voor eerstelijnsverblijf zorg als uw huisarts het niet veilig vindt dat u naar huis gaat, of als de medische zorg die u nodig heeft, thuis niet goed te organiseren is. U hoeft zo'n tijdelijk verblijf in een zorginstelling niet zelf te regelen. De ontslagverpleegkundige of transferverpleegkundige bespreekt uw situatie met uw huisarts of met de specialist ouderengeneeskunde of met de arts verstandelijke gehandicapten (AVG).
Waar krijgt u eerstelijnsverblijf zorg?
De organisatie van tijdelijke eerstelijnsbedden verschilt per regio. Vaak gaat het om een tijdelijk bed of herstelbed in een zorginstelling - bijvoorbeeld een verpleeghuis of revalidatiecentrum - in de buurt. U mag daar tot maximaal drie maanden blijven. Het gaat alleen om aansterken en opknappen. Omdat u gebruikmaakt van een tijdelijk bed is revalidatie niet mogelijk.
Laag complex en hoog complex
De eerstelijnsverblijf-regeling is opgesplitst in een regeling voor laag en hoog complexe zorg. Laag complex wil zeggen dat het gaat om één aandoening - bijvoorbeeld een gebroken been. Uw huisarts regelt in dit geval uw zorg. Als u meer aandoeningen en beperkingen heeft, heet de zorg die u nodig heeft 'hoog complex'. De specialist ouderengeneeskunde is dan degene die de zorg bewaakt en organiseert.
Wie betaalt een eerstelijnsverblijf?
Eerstelijnsverblijf (ELV) valt onder de Zorgverzekeringswet. De transferverpleegkundige geeft de indicatie voor de zorg. Die indicatie is drie maanden geldig. De zorgverzekeraar regelt de uitvoering. U betaalt geen eigen bijdrage, maar wel een eigen risico. U krijgt honderd procent vergoed bij de zorginstellingen waar uw zorgverzekeraar een contract mee heeft. U betaalt geen eigen bijdrage, maar wel een eigen risico.